|
||||||||
|
De Holly in de bandnaam heet Clarke van haar familienaam en ze is, sinds ze in 2016 de halve finale haalde van de BBC Young Folk Awards in de Britse hedendaagse folkscene een heuse bekendheid, niet alleen onder haar eigen naam of met dit trio -waarin Merle Harbron de fiddle en de hammered dulcimer bespeelt en Bertie Armstrong op banjo en lap Steelgitaar te horen is- maar ze is net zo goed actief in de vrij jonge queer folk beweging. Holly is muzikaal een klein beetje erfelijk belast, aangezien ze opgroeide in een gezin waar altijd instrumenten in huis waren en waar veel soorten muziek gespeeld en beluisterd werden, al had de folk altijd de bovenhand. Op deze trio-plaat neemt ze een duik in meer of minder bekend oud werd, dat aangevuld wordt met een paar eigen composities, die naar soundscapes neigen, maar absoluut niet misstaan tussen de klassiekers. Die worden dan weer gehaald bij mensen als Nanct Kerr, door wie de band “The Three Danish Gallays” leerde kennen. “In Dublin’s Fair City” werd via Hamish Henderson bij Jeanie Robertson betrokken. U merkt het meteen: we zitten helemaal in de ballad-sfeer en het moet gezegd dat Holly’s stem en haar frasering -ze ging al heel jong naar de muziekschool, waar ze kennelijk erg veel opstak- uitstekend geschikt zijn voor dit subgenre uit de volksmuziek. “The Bold Marauder” kwam ooit uit de pen van Richard & Mimi Farina, een ietwat vergeten Amerikaans folk-koppel, dat nogal wat protestsongs tegen de Vietnamoorlog schreef en in de Cambridge-beweging van de jaren ’60 erg bekend was. Mimi was overigens de zus van Joan Baez, maar dit terzijde. “Uit de Amerikaanse zogeheten “old time music”, leende het trio “Last Chance” van Hobart Smith en dat nummer geeft het trio de kans zijn instrumentale kunnen te etaleren. “Bleary Winter” werd geschreven door Chris wood -wat zou er van hem geworden zijn?- en Hugh Lupton, die als verhalenverteller groot en klein weet te boeien en met “Walkin’ Boss”, een heel oud nummer, dat het trio via wijlen Mike Seeger leerde kennen, graven ze nogmaals in het Amerikaans Songboek. Daarna wordt de plaat afgerond met twee oudjes uit het Britse repertoire: “John Randall”is zelfs bij de meeste Engelse liefhebbers onbekend, maar het is wel een prachtige, trieste ballad. Afsluiter “Willie O’ Winsbury”, een song die wij destijds door Pentangle leerden kennen, handelt heel omfloerst over wat vandaag “genderfluïditeit” heet en bewijst dat er al met al, weinig nieuws onder de zon is. Waarmee ik maar gezegd wil hebben dat Holly en haar kompanen een heel fijne, in traditie gewortelde maar toch hedendaagse folkplaat gemaakt hebben, waar ten huize van ondergetekende de voorbije weken bijzonder vaak naar geluisterd is. Ik beschouw dat als een kwaliteitslabel. U moest zelf maar eens gaan luisteren ! (Dani Heyvaert)
|